Wat verandert er fiscaal in 2013?

Er werden een tiental nieuwe wettelijke bepalingen in het leven geroepen met betrekking op de belastbare inkomsten in 2013 of, voor wat de accijnzen betreft, op de producten van 2013. Vooral op het niveau van de voorheffingen wijzigt er heel wat. Zo zullen de inkomsten van 2013 pas volgend jaar in de aangifte voor het aanslagjaar 2014 aangegeven worden.
De aangiften die dit jaar worden ingediend voor het aanslagjaar 2013, met daarin de belastbare inkomsten van 2012, wijzigingen ook op het vlak van de berekening van de uiteindelijk verschuldigde belasting.

Nieuw

Hieronder een opsomming, met dank aan belgium.be:

1. Vermelding buitenlandse levensverzekeringscontracten

Het bestaan van een individueel levensverzekeringscontract afgesloten bij een buitenlandse verzekeraar is in de aangifte personenbelasting voor aanslagjaar 2013 verplicht te vermelden.

2. Inkomsten van roerende goederen en kapitalen

2.1 Aangifteverplichting
Voor het aanslagjaar 2013, inkomstenjaar 2012, heeft de roerende voorheffing nog geen bevrijdend karakter. Vandaar dat alle inkomsten uit roerende goederen en kapitaal en alle diverse inkomsten van roerende aard aan te geven zijn in de aangifte in de personenbelasting.

Deze aangifteverplichting geldt evenwel niet voor:

– liquidatieboni en intresten op Letermebons waarop een roerende voorheffing van respectievelijk 10 pct. en 15 pct. is ingehouden ;
– dividenden en intresten die belastbaar zijn aan 21 pct. en waarop de 4 pct. bijkomende heffing is ingehouden;
De burger zal in zijn aangifte in de personenbelasting moeten verklaren dat hij geen roerende inkomsten heeft verkregen waarop de bijkomende heffing van 4 pct. nog kan worden toegepast.
– roerende inkomsten waarop een roerende voorheffing van 21 pct. is ingehouden evenals de inkomsten uit gereglementeerde spaardeposito’s die de vrijgestelde schijf van 1.830 euro overschrijden en waarop roerende voorheffing is ingehouden, op voorwaarde dat de totaliteit van de inkomsten die de belastingplichtige heeft verkregen minder is dan 20.020 euro en er aldus geen aanleiding meer is tot de bijkomende heffing van 4 pct.
De belastingplichtige zal in zijn aangifte in de personenbelasting moeten verklaren dat hij geen roerende inkomsten heeft verkregen waarop de bijkomende heffing van 4 pct. nog kan worden toegepast.
Belastingplichtigen die dividenden of intresten hebben verkregen waarop de 4 pct. bijkomende heffing is ingehouden maar te weinig intresten of dividenden hebben behaald of verkregen om de bijkomende heffing verschuldigd te zijn, kunnen deze heffing recupereren via de aangifte in de personenbelasting. In dat geval kunnen ze echter geen beroep doen op de vrijstelling van aangifteplicht (behalve voor de liquidatieboni en de intresten op de Letermebons).

2.2 Aanvullende gemeente- en agglomeratiebelasting
Er is geen aanvullende gemeente- en agglomeratiebelasting op de personenbelasting verschuldigd op dividenden en intresten, ongeacht de herkomst van deze inkomsten.

  • 3. Belastingverhogingen inzake inkomstenbelastingen

Vanaf aanslagjaar 2013 worden belastingverhogingen berekend op de belasting die verschuldigd is vóór verrekening van de voorheffingen, belastingkredieten, het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting en de voorafbetalingen. Tot aanslagjaar 2012 werden belastingverhogingen berekend op de verschuldigde belasting na verrekening van alle voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen en voorafbetalingen.
Belastingverhogingen kunnen vanaf aanslagjaar 2013 slechts als het bedrag van de niet- aangegeven inkomsten 2.500 euro of meer bedraagt. Tot en met aanslagjaar 2012 lag die grens op 620 euro.

4. Omzetten van aftrekbare bestedingen in belastingverminderingen en aanpassingen van het tarief van de belastingvermindering

De aftrekbare bestedingen, met uitzondering van de onderhoudsgelden, de aftrek voor enige woning en de bijkomende intrestaftrek worden omgezet in belastingverminderingen.
Het betreft de volgende uitgaven:

Als je een huisbediende hebt...
Als je een huisbediende hebt…

– de giften;
– de uitgaven voor kinderoppas,
– de uitgaven voor een huisbediende;
– de uitgaven voor de restauratie en het onderhoud van monumenten en landschappen.

De voorwaarden en modaliteiten om de belastingverminderingen te verlenen zijn precies dezelfde als die om de aftrekken te verlenen. Enkel de manier waarop het voordeel wordt verleend en het tarief wijzigen.
Giften en uitgaven voor kinderoppas geven recht op een vermindering van 45 pct. De vermindering voor uitgaven voor een huisbedienden en voor de restauratie en het onderhoud van monumenten en landschappen bedraagt 30 pct.

De tarieven van de bestaande verminderingen worden vereenvoudigd en teruggebracht tot 30 pct., tenzij het tarief reeds 30 pct. was of lager:

– de belastingvermindering voor het lange termijnsparen en voor PWA-cheques wordt verleend tegen 30 pct. in plaats van tegen het verbeterd gemiddeld tarief;
– de belastingvermindering voor de beveiliging van een woning tegen diefstal en brand is 30 pct. in plaats van 50 pct.;
– de belastingvermindering voor intresten voor groene leningen is 30 pct. in plaats van 40 pct.;
– de belastingvermindering voor dakisolatie is 30 pct. (met uitzondering voor de uitgaven in het kader van de overgangsregeling energiebesparende uitgaven, waarvoor nog een vermindering wordt verleend tegen het tarief van 40 pct.);
– de belastingvermindering voor dienstencheques en voor elektrische personenauto’s, auto’s dubbel gebruik en minibussen blijft 30 pct.
De verhoogde vermindering voor het bouwsparen is nog steeds het overeenstemmend marginaal tarief. De belastingvermindering voor elektrische oplaadpunten blijft ook op 40 pct. , maar dit is een tijdelijke maatregel die eind 2012 afliep.

5. Aanpassingen van de regels voor de omdeling van verminderingen over samen belaste echtgenoten of wettelijk samenwonenden

De belastingverminderingen die tot voor kort verdeeld werden onder de echtgenoten of wettelijk samenwonenden in functie van het aandeel van elk van hen in het kadastraal inkomen van de woning waarvoor ze vermindering kregen, worden vanaf aanslagjaar 2013 verdeeld onder hen in functie van het aandeel van elk van hen in het belastbaar inkomen van beiden samen.

6. Berekening belastingkrediet voor kinderlast

In geval van een gemeenschappelijke aanslag, zal het belastingkrediet voor kinderlast vanaf aanslagjaar 2013 worden berekend in hoofde van de echtgenoot met het hoogste belastbaar inkomen, in plaats van in hoofde van de echtgenoot met het laagste belastbaar inkomen.

7. Kwalificatie inkomsten GSM-masten

Inkomsten uit de concessie van het recht om een plaats die van nature onroerend is te gebruiken om zend- of ontvangstapparaten te installeren voor telefonie, zijn voortaan een divers inkomen van roerende aard. Deze inkomsten zijn in de personenbelasting onderworpen aan een afzonderlijke belasting van 15 pct., behalve wanneer globalisatie voordeliger is. Om het netto-bedrag van de inkomsten te bepalen, kunnen de werkelijke kosten of een forfaitaire kost van 5 pct. van de verkregen bedragen en voordelen in mindering worden gebracht.

Het afzonderlijk tarief is ook van toepassing in de rechtspersonenbelasting.

8. Investeringsaftrek

Indien het recht van gebruik op een actiefbestanddeel wordt afgestaan aan een andere vennootschap, bestaat er thans een uitsluiting van het recht om van de investeringsaftrek te genieten. Voortaan is de investeringsaftrek toegestaan voor activa waarvan het gebruiksrecht is afgestaan aan een natuurlijke persoon of aan een vennootschap, die zelf aan de voorwaarden, criteria en grenzen voor de toepassing van de investeringsaftrek tegen eenzelfde of een hoger percentage voldoet, die de vaste activa in België gebruikt voor het behalen van winst of baten en die het recht van gebruik daarvan geheel noch gedeeltelijk aan een derde overdraagt.
De toegelaten afstand van gebruiksrecht beperkt zich dus niet langer tot de afstand van gebruiksrechten aan natuurlijke personen.

Nog vragen of je al dan niet je werkelijke beroepskosten zou inbrengen? Lees dan zeker ook mijn bijdrage hierover.