Sommige politiemensen stelden nog processen-verbaal op met een typemachine. Thans krijgen de ploegen hun opdrachten doorgestuurd via een tablet en is hun patrouillevoertuig voorzien van een ‘mobile office’. Volstaat deze transformatie om als politieorganisatie aan toekomstige verwachtingen te voldoen, vooral nu digitaal het nieuwe normaal is?
Om een antwoord op deze vraag te vinden, besluit ik mijn oor te luister te leggen bij Steven De Smet, berucht en beroemd in het Belgische politielandschap. Velen onder jullie kennen hem waarschijnlijk als ‘de Flik’ op sociale media. Reeds in 2012 schreef hij het boek ‘De Nieuwe Politie’, waarin hij de invloed van – de toen opkomende- digitalisering binnen onze organisatie schetst. In België zijn de meeste inspecteurs nog steeds gebonden aan Word 6 wanneer zij in ISLP een proces-verbaal willen opstellen, terwijl onderzoekers in Nederland al aan digitaal buurtonderzoek doen via een politie-app. Mijn openingsvraag is dan ook of hij, sinds het verschijnen van zijn boek, vindt dat de politieorganisatie voldoende in de juiste richting is geëvolueerd? Zijn antwoord is kort en krachtig: “Neen”. Wanneer ik hem om verduidelijking vraag, waarschuwt hij dat, wanneer de beleidsmakers geen volledig nieuwe structuren uittekenen, doordrongen van de filosofie van het digitale tijdperk, we als politieorganisatie het pleit verliezen. Hij vat deze filosofie samen als ‘vlak, samen en delen’. HR-specialisten beamen het nut van een vlakke structuur. Beslissingen worden niet top-down opgedrongen, maar groeien vanuit de medewerkers. Zij voelen zich zo meer betrokken bij het beslissingsproces, met als gevolg een groter draagvlak.
Vervolgens stipt hij het belang aan van het functioneren in een netwerk. “Netwerken zijn zo oud als de straat. Mensen hebben altijd in stammen of groepen geleefd en binnen die groepen een netwerk opgebouwd waarbinnen ze meer contact hadden met de ene dan met de andere. Netwerken doen we dus allemaal, ook als je je daarvan niet bewust bent, bvb wanneer je rondvraagt waar je goede condities krijgt bij de aanschaf van een nieuwe wagen of je contacten legt in de sportclub. Netwerken is wel geëvolueerd van een (on)bewuste activiteit naar moderne business strategie, waarvoor je zelfs cursussen kunt volgen. Het is dan ook niet evident om te leren hoe je toegang en een plaatsje verwerft in een grootschalig en complex professioneel netwerk.”
Elk netwerk heeft minstens drie knooppunten of relaties
Doorheen hun loopbaan bouwen politiemensen heel wat kennis op. Kennis delen is kennis vermenigvuldigen. Al snel evolueert ons gesprek naar zijn stokpaardje: de sociale media. Laat dit het ideale instrument zijn om onze kennis te delen. Bevlogen doceert hij: “Sociale media en de digitalisering van de maatschappij kunnen we vanuit de politie op twee manieren bekijken: een instrumentele en een transformerende manier. Voorlopig ligt de nadruk nog op de instrumentele toepassing van sociale media in politiewerk. Toch is het misschien beter om je af te vragen wat haar transformerende rol kan zijn voor de politie. Met andere woorden, het gaat niet om wat de politie kan doen met digitalisering, maar wat de digitalisering met de politie doet. We zullen moeten zien dat de politieorganisatie in de markt blijft door zich voldoende aan te passen aan het huidige digitale klimaat. Het is motiverend om alle lokale en individuele inspanningen en realisaties te volgen; laat ons leren uit elkaars experimenten en ervaringen. Maar ik denk dat we allemaal akkoord gaan dat het moment is aangebroken om het wat grootser aan te pakken. Het is nu aan de hogere echelons om deze transformatie van de politie, de implementatie van nieuwe informatiekanalen en het structureren van bijkomende communicatiesystemen op zich te nemen. Het kan niet de bedoeling zijn dat elke politiezone het warm water moet uitvinden en dat we nu processen uitproberen waar onze noorderburen al een jaar of twee ervaring mee hebben. Het is tijd dat er op federaal en zelfs internationaal niveau wat knopen doorgehakt worden.”
Zijn sociale media wel een prioriteit in tijden van terroristische dreiging en klimaatopwarming?
“Als we het niet doen, gaan we eruit! Anderen zijn wel succesvol op de kar gesprongen.”
Zoals?
“Een goed voorbeeld is Islamitische Staat. IS heeft over de hele wereld een angstklimaat weten te creëren door onthoofdingsfilmpjes via sociale media te verspreiden. Het effect hiervan dijde uit als een olievlek of je de filmpjes nu gezien had of niet. Wij lieten de sociale media voor wat ze waren. We hadden er enkel kritiek op en lieten het terrein over aan de terroristen.”
Stijgt het gevaar van cyberaanvallen niet, naarmate we als organisatie digitaliseren? Hoe kunnen we ons hier tegen wapenen?
“Als een organisatie de kennis niet in huis heeft, moet ze deze extern durven gaan zoeken. Ik werd recent gecontacteerd door hackers die mij waarschuwden voor wat zich afspeelt op het darknet. De regeltjes werken niet meer. Waarom zouden we, op contractuele basis, ethische hackers geen job aanbieden om bepaalde bedreigingen aan te pakken? Sommige misdrijven kunnen we niet aan met personeel dat een klassieke politieopleiding heeft genoten.”
Externen inschakelen? Hierop leg ik hem het voorstel voor van professor Derrick Gosselin. De professor heeft een wetenschappelijke methode voor het toekomstdenken opgesteld. Samengevat komt het erop neer dat je in gesprek gaat met experts binnen een vakgebied, vooral dan met experts die het grondig met mekaar oneens zijn. Het resultaat hiervan leg je samen met wetenschappelijk onderzoek en beschikbare trendanalyses. Op deze manier kom je tot verschillende opties voor de toekomst. Belangrijk is dat je indicatoren inbouwt die je vervolgens gaat monitoren.
Zou een dergelijke denktank, met name ‘een politioneel toekomstinstituut’, geen slimme zet zijn om gestructureerd het hoofd te kunnen bieden aan de op ons afkomende bedreigingen?
“Dit is de bedoeling met de oprichting van het ComitéD zoals onze minister van Binnenlandse Zaken beloofde op de inspiratiesessie #veilig2020 van 30 juni 2016. Het zou gaan om een disruptief comité dat kan anticiperen op onverwachte aanvallen die buiten de klassieke patronen vallen. Dat comité is nu in een verkennende fase, maar Jambon wil het zo snel mogelijk installeren.”
Als uitsmijter besluit ik ‘De Flik’ nog enkele dilemma’s voor te leggen.
Snelle responsteams (SRT) of wijkpolitie?
“Wat gaan de SRT doen wanneer ze geen informatie hebben?”
De wijkinspecteur is volgens HCP De Smet de uitgelezen persoon om de informatie aan te leveren. ”Ik versta dat de SRT nodig zijn, maar bij het goed aanwenden van de informatie eigenlijk overbodig zijn.”
Extra bevoegdheden voor de private veiligheid: een kans of bedreiging?
“De taken keren stilaan terug naar waar ze horen. Stewards fouilleren toch ook, waarom zouden privébewakers dit niet mogen? De grens voor mij is: voor welke taak heb je een wapen nodig?”
Hij voegt er nog aan toe dat in tijden van terreur de politie niet op iedere kermis of braderie moet aanwezig zijn. De organisatoren van het evenement zijn ook verantwoordelijk voor de veiligheid en moeten de kosten hiervan niet afwentelen op de overheid.
Zerotolerance of kennisgeoriënteerde probleemoplossers?
Hier twijfelt Steven De Smet. “Als je zerotolerance dient toe te passen, hebben de beleidsmakers jaren aan een stuk een foutief beleid gevoerd.”
Tevens is hij echter van mening dat je hier niet tussen kunt kiezen, omdat ze beide ‘functionaliteiten’ zijn die onder de grote politieparaplu horen.
Thuiswerken voor politiemensen op alle niveau’s: realistisch of utopie?
“Waarom moet een wijkagent steeds opereren vanuit zijn bureau? Dit draait rond vertrouwen en erkenning.”
Stilaan komt er een einde aan ons gesprek. Wanneer ik de deur uitwandel geeft hij mij nog mee dat een werkdag er ongeveer als volgt zou moeten uitzien: 70% van je tijd voer je geplande taken uit, 20% besteed je aan taken die je morgen en overmorgen moet uitvoeren en 10% aan toekomstige taken. In realiteit ben je vooral bezig met ‘the shit from yesterday’. We moeten ons dringend focussen op de 10%!
Alain Peeters